wat moesten ze doen?


Te beginnen met
Maart en april: houthakken en wijnstokken snoeien + onkruid wieden
mei, juni en juli: honing zoeken, gras maaien en laten drogen voor stro + graan oogsten
augustus, september en oktober: Druiven stuktrappen, graan zaaien
november en december waren moeilijke tijden. In december werd vaak het vee geslacht.
Vrouwen hielpen net zo hard mee als mannen. Hier zie je een aantal taken die vrouwen deden.
In de Middeleeuwen spreken we van een agrarische maatschappij. Dat betekent dat de boeren het belangrijkst waren. Men leefde van wat de grond opleverde. Was de oogst slecht, dan was er hongersnood. Vroeger kon men eten niet lang bewaren.
Alles dat op het land verbouwd werd, was van de heer. De boeren mochten alleen een klein gedeelte van hun opbrengst houden. Er moest ook cijns (belasting) betaald worden. Soms kwamen boeren in opstand omdat ze vonden dat ze zelf te weinig te eten hadden of teveel belasting moesten betalen.
Er was bijna geen geld in dorpen. Belasting werd dus meestal betaald met eten, vee (dieren) of voorwerpen.
In het Archeon in Alphen aan den Rijn kun je zien hoe een boerenwoning in de Middeleeuwen eruit zag. Je kunt daar zelfs Middeleeuws eten en spelletjes doen!